Liederen

Hoe is de selectie uit de enorme hoeveelheid beschikbaar materiaal tot stand gekomen? Voor het selectieproces zijn acht aandachtsvelden onderscheiden:

1. Psalmen
2. Gezangen uit het vorige liedboek
3. Nieuwe Nederlandse liederen
4. Nieuwe buitenlandse liederen
5. Kinder-, jeugd- en tienerliederen
6. Liturgische gezangen
7. Overige zangvormen
8. Gebeden en teksten voor meditatie

Wat moet ik me bij deze ‘aandachtsvelden’ preciezer voorstellen?

Psalmen:
De ‘Psalmberijming 1967’ (de 150 berijmde psalmen uit het vorige liedboek) is integraal opgenomen in het Liedboek. Dit psalter behoort onmiskenbaar tot het culturele en liturgische erfgoed van de Nederlandse protestantse kerken. Naast deze strofische psalmen zijn andere en met name ook onberijmde psalmvormen opgenomen. De beschikbare ruimte liet niet toe alle psalmen in verschillende vormen een plaats te geven. De keuze van psalmen in andere vormen is sterk bepaald door hun bruikbaarheid in de liturgie van de kerken.

Gezangen uit het vorige Liedboek:
Uit de gezangen van het liedboek van 1973 is een ruime keuze gemaakt. In deze liederen komt de traditie tot ons en zo blijft de kerk van de 21e eeuw verbonden met hen die door de eeuwen heen zingend zijn voorgegaan. Naast oude liederen moeten we dan ook vooral denken aan liederen die ontstaan zijn in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw en inmiddels tot de ‘klassiekers’ van het Nederlandse kerklied zijn gaan behoren.

Nieuwe Nederlandse liederen:
Na 1973 is de ontwikkeling van nieuwe kerkliederen in Nederland doorgegaan. Daarbij is een grote verscheidenheid aan stijlen ontstaan, passend bij de groeiende pluriformiteit van de kerken. Deze liederen zijn verzameld in liedbundels van kerkgenootschappen (zoals Gezangen voor Liturgie en Oud-Katholiek Gezangboek) maar ook in andere verzamelingen (zoals Tussentijds, Zingend Geloven, Evangelische Liedbundel) en in bundels met liederen van één dichter (zoals Huub Oosterhuis, Sytze de Vries, André Troost).

Nieuwe buitenlandse liederen:
Hierbij valt te denken aan liederen uit recent verschenen gezangboeken in het buitenland (zoals Duitsland, Zwitserland, Schotland en Scandinavië landen), maar ook aan liederen uit Taizé en Iona en aan liederen uit andere werelddelen die in oecumenisch verband belangrijk zijn geworden en op internationale bijeenkomsten worden gezongen. Zingenderwijze ontstaan verbanden ook over de grenzen van nationaliteiten heen. Zo wordt de gemeente van Jezus Christus tot één wereldwijde gemeenschap.

Kinder-, jeugd- en tienerliederen:
Het ontbreken van deze liederen in het vorige liedboek werd als een gemis ervaren. Daarom is in het Liedboek een eigen repertoire van dergelijke liederen opgenomen. Ze hebben een zodanig niveau dat zij zonder bezwaar door de hele geloofsgemeenschap kunnen worden meegezongen. Deze liederen zijn daarom ook niet in een aparte rubriek opgenomen, maar in de verschillende rubrieken van het boek te vinden.

Liturgica:
De liturgische praktijk van onze tijd vraagt om te zingen varianten voor vaste elementen uit de orde van dienst (gezongen drempelgebeden, acclamaties, tafelgebeden, et cetera). Maar ook moet men denken aan wat in de huiselijke kring gebruikt kan worden, bijvoorbeeld bij de maaltijd.

Overige zangvormen:
Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan canons en kernverzen (een toonzetting van een enkel bijbelvers dat op allerlei manieren zelfstandig gebruikt kan worden, bijvoorbeeld als refrein bij een gesproken tekst). Het zijn zangvormen die de eredienst en andere bijeenkomsten kunnen verlevendigen.

Gebeden en teksten voor meditatie:
Het nieuwe liedboek is ook bedoeld als persoonlijk meditatieboek voor gebruik thuis. Meditatieve teksten en gebedsteksten kunnen, naast liederen, ook een belangrijke functie vervullen in het pastoraat. In de Nederlandse traditie zijn liedboeken veelal vrijwel uitsluitend bestemd geweest voor gebruik in de eredienst. Het Liedboek bevat ook meditatieve teksten met het oog op de toegenomen behoefte daaraan voor het persoonlijke geloofsleven.